Abstract
In het Ontwerp HOOP 1996 wordt voorgesteld de bekostigingswijze van Nederlandse universiteiten ingrijpend te veranderen door de introductie van een systeem van capaciteitsbekostiging. De bedoeling is dat de (directe) studentafhankelijkheid in de bekostiging verdwijnt en dat de universiteiten een stabiel middelenperspectief voor een langere periode wordt geboden. Indien de capaciteitsbekostiging daadwerkelijk wordt ingevoerd, kan warden gesproken van een trendbreuk in de bekostigingswijze van universitair onderwijs en onderzoek. In dit artikel wordt uiteengezet hoe de bekostiging van universiteiten de afgelopen decennia gestalte heeft gekregen en wat de komende jaren (waarschijnlijk) gaat gebeuren. Wat de nabije toekomst betreft, zal behalve op de beoogde capaciteitsbekostiging eveneens worden ingegaan op andere door de auteur verwachte ontwikkelingen. Allereerst wordt echter een algemene verhandeling over de basiskenmerken van bekostigingssystemen gepresenteerd. Aan de hand van deze kenmerken kunnen bekostigingssystemen, ongeacht het beleidsterrein, warden geclassificeerd en onderling vergeleken. Een dergelijke 'bekostigingstheorie' is ook bruikbaar bij een analyse van ontwikkelingen in de bekostigingswijze van universiteiten. De basiskenmerken van bekostigingssystemen worden in het onderstaande dan ook gehanteerd voor het in een relevant kader plaatsen van enkele decennia publieke bekostiging van universiteiten. Ter inleiding op bovengenoemde onderwerpen worden kart de motieven voor publieke bekostiging van Hoger Onderwijs behandeld en worden de voor universiteiten van belang zijnde geldstromen schematisch weergegeven.
Original language | Undefined |
---|---|
Pages (from-to) | 147-169 |
Journal | Tijdschrift voor hoger onderwijs |
Volume | 14 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - 1996 |