Abstract
De invallen van justitie en FIOD bij een tiental bouwbedrijven en bij enkele ambtenaren maakt duidelijk dat de bouwfraude affaire een serieuze
aangelegenheid gaat worden. De nadruk ligt daarbij op de strafrechtelijke afhandeling. De nadruk komt daarmee sterk te liggen op vervolging van de
vermoede onregelmatigheden en kartelpraktijken in de bouw. Als het bij vervolging blijft en niet naar achterliggende problematiek gekeken wordt,
dan zal de bouw in haar ontwikkeling jaren terug worden geplaatst. Vervolging alleen biedt geen weg naar verbetering. Nu is vervolging de taak van justitie, en is het niet aan justitie om verbeteringsvoorstellen richting de bouw te doen. Die verbeteringsvoorstellen zouden wel kunnen komen van de parlementaire enquête commissie. De vraag is echter of de commissie daar aan toe komt. Ziet de commissie de onregelmatigheden als het kwaad, of ziet ze de onregelmatigheden als symptomen van een onwerkbaar stelsel? Zal het de commissie lukken verder te kijken dan justitie?
Original language | Undefined |
---|---|
Pages (from-to) | 20-21 |
Journal | Building business |
Volume | 4 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - 2002 |
Keywords
- IR-58068
- METIS-207138