Gebruik van de 'JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar'

H.M. Scheppink, S.J. ter Haar, K.H.P. Douw, M. Kamphuis, M.M. Boere-Boonekamp

    Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

    32 Downloads (Pure)

    Abstract

    In 2005 is de ‘JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar’ geïmplementeerd in de jeugdgezondheidszorg (JGZ). In 2010 onderzochten wij met een vragenlijst in hoeverre deze JGZ-richtlijn wordt gebruikt door jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen werkzaam bij Icare. De respons van de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen was respectievelijk 56% en 35%. Van de 104 respondenten gaf 85% aan te werken volgens de JGZ-richtlijn. Een groot deel van hen blijkt de richtlijn echter niet op alle punten te volgen. 43% van de jeugdartsen gaf aan bij verdenking de auscultatie uit te breiden met de klokzijde en te ausculteren in een andere houding bij (bijna) alle kinderen, en 21% van de jeugdartsen gaf aan bij (bijna) alle kinderen de radialispols te palperen wanneer de femoralispols afwijkend is. Tijdens het huisbezoek blijkt 92% van de jeugdverpleegkundigen bij (bijna) alle kinderen inspectie uit te voeren van het ontblote bovenlijf. Bij twijfel laat de jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau in 85% van de gevallen een jeugdarts meekijken. Ruim de helft van de jeugdartsen gaat na verwijzing altijd na wat er met de verwijzing is gebeurd. Het is niet duidelijk wat de reden is dat bepaalde onderdelen van de richtlijn niet volledig worden uitgevoerd door JGZ-medewerkers van Icare. Nagegaan zou moeten worden of dit ook in andere organisaties het geval is en wat de achterliggende redenen zijn.
    Original languageDutch
    Pages (from-to)26-30
    Number of pages5
    JournalJGZ
    Volume44
    Issue number2
    DOIs
    Publication statusPublished - 2012

    Cite this