Abstract
De vraag die centraal stond tijdens dit onderzoek was hoe het implementatieproces van HRM beleid gericht op de instroom van arbeidsbeperkten bij BZK er in de praktijk uitziet en welke rol organisatieleden daarbij spelen. De afgelopen jaren heeft BZK sterk ingezet op het in dienst nemen van mensen die door hun arbeidsbeperking niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Aanleiding hiervoor was de Banenafspraak die voortvloeide uit het Sociaal Akkoord van 2013. Aangezien BZK verantwoordelijk is voor zowel het creëren van Rijksbreed beleid gericht op de instroom van arbeidsbeperkten, als voor het aannemen van circa 200 arbeidsbeperkten in de periode van 2015 tot 2024, vormde dit een zeer relevante en waardevolle casus.
Mooi aan dit onderzoek maakt het feit dat we het hebben weten te verrijken door een onderzoek bij schoonmaakorganisatie Dutch Cleaners (een geanonimiseerde term voor de organisatie). Tijdens deze vergelijkbare casus – Dutch Cleaners richt zich op de instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met het doel een inclusieve werkgever te worden – bleek al snel dat de aanpak van BZK en Dutch Cleaners erg van elkaar verschillen. Waar BZK al veel beleid creëerde, rollen verdeelde en tools beschikbaar stelde, al voordat er daadwerkelijk begonnen werd met het aannemen van arbeidsbeperkten, ging dit proces anders bij Dutch Cleaners. Daar was het doel om een inclusieve organisatie te worden leidend, maar werd de wijze waarop dit moest gebeuren ingevuld tijdens het HRM implementatieproces. Daarom stellen we in dit rapport dat BZK een top-down aanpak hanteerde, waarbij besluitvoering en beleid boven in de organisatie, centraal gecreëerd werd, en Dutch Cleaners een bottom-up aanpak, waarbij het creëren van beleid lager in de organisatie, op decentrale wijze gebeurde. Deze tegenovergestelde aanpakken van vergelijkbaar beleid gericht op de instroom van niet-reguliere werknemers, gaf een geweldige inkijk in de wijze waarop HRM beleid gecreëerd wordt. Tevens kunnen daar krachtige voor- en nadelen uit geconcludeerd worden die bij toekomstige HRM implementatieprocessen kunnen helpen.
De opbouw van dit rapport is als volgt: eerst zullen we de casus introduceren, gevolgd door theoretische uitgangspunten, alsmede de onderzoeksdoelen en onderzoeksvraag. Vervolgens gaan we kort in op de methoden die gebruikt zijn om data te verzamelen, waarna bevindingen gepresenteerd worden waarop we onze aanbevelingen baseren. Tot slot trekken we conclusies. In de appendix staan het case study protocol en interview protocol, data-analyse, en publicaties die gedaan zijn naar aanleiding van het onderzoek bij BZK en bij Dutch Cleaners.
Mooi aan dit onderzoek maakt het feit dat we het hebben weten te verrijken door een onderzoek bij schoonmaakorganisatie Dutch Cleaners (een geanonimiseerde term voor de organisatie). Tijdens deze vergelijkbare casus – Dutch Cleaners richt zich op de instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met het doel een inclusieve werkgever te worden – bleek al snel dat de aanpak van BZK en Dutch Cleaners erg van elkaar verschillen. Waar BZK al veel beleid creëerde, rollen verdeelde en tools beschikbaar stelde, al voordat er daadwerkelijk begonnen werd met het aannemen van arbeidsbeperkten, ging dit proces anders bij Dutch Cleaners. Daar was het doel om een inclusieve organisatie te worden leidend, maar werd de wijze waarop dit moest gebeuren ingevuld tijdens het HRM implementatieproces. Daarom stellen we in dit rapport dat BZK een top-down aanpak hanteerde, waarbij besluitvoering en beleid boven in de organisatie, centraal gecreëerd werd, en Dutch Cleaners een bottom-up aanpak, waarbij het creëren van beleid lager in de organisatie, op decentrale wijze gebeurde. Deze tegenovergestelde aanpakken van vergelijkbaar beleid gericht op de instroom van niet-reguliere werknemers, gaf een geweldige inkijk in de wijze waarop HRM beleid gecreëerd wordt. Tevens kunnen daar krachtige voor- en nadelen uit geconcludeerd worden die bij toekomstige HRM implementatieprocessen kunnen helpen.
De opbouw van dit rapport is als volgt: eerst zullen we de casus introduceren, gevolgd door theoretische uitgangspunten, alsmede de onderzoeksdoelen en onderzoeksvraag. Vervolgens gaan we kort in op de methoden die gebruikt zijn om data te verzamelen, waarna bevindingen gepresenteerd worden waarop we onze aanbevelingen baseren. Tot slot trekken we conclusies. In de appendix staan het case study protocol en interview protocol, data-analyse, en publicaties die gedaan zijn naar aanleiding van het onderzoek bij BZK en bij Dutch Cleaners.
Original language | Dutch |
---|---|
Number of pages | 65 |
Publication status | Published - 20 Nov 2018 |