Abstract
In Geluid en Omgeving van september jl. geeft mr. J.W.M. van Lieshout een beschouwing over de perikelen van de zoneringswet van 1978 (Stb. ’78, 354).i Hij plaatst zijn beschouwing daarbij in het licht van de uitbreidingsplannen voor de luchthaven Zuid-Limburg; met een oost-westbaan en, in afwachting daarvan, met extra activiteiten op de bestaande noord-zuidbaan in de vorm van nachtvluchten. Centraal in de bijdrage van Van Lieshout staan een aantal “misverstanden”bij interpretatie en toepassing van de zoneringswet, door de burgerlijke rechter. Deze zogenoemde misverstanden berusten echter mijns inziens op een onjuist begrip van de zoneringswet aan de zijde van Van Lieshout, en ik wil dan ook niet nalaten de visie van Van Lieshout, en de misverstanden die daaruit voortvloeien, aan de kaak te stellen. Voor een uiteenzetting van de “Limburgse” casuïstiek verwijs ik graag naar de bijdrage van Van Lieshout; in het onderstaande beperkt ik mij tot mijn analyse van Van
Lieshouts “misverstand
Original language | Undefined |
---|---|
Pages (from-to) | 16-19 |
Journal | Geluid en omgeving |
Volume | 12 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - 1989 |
Keywords
- IR-86489