Abstract
De invloed van onnauwkeurige kosteninformatie op
inkoopbeslissingen
De onderstaande tekst is een korte samenvatting van het management accounting
onderzoek zoals dat beschreven is in dit proefschrift. In deze samenvatting
zullen we eerst de gedachten en theorie achter het onderzoek bespreken.
Daarna bespreken we de drie experimentele studies die zijn uitgevoerd voor dit
onderzoek. Daarbij zullen de belangrijkste resultaten worden besproken en zal
worden aangestipt op welke manier we het onderzoek in management accounting
verder helpen.
In deze dissertatie onderzoeken we de invloed van onnauwkeurige kosteninformatie
op het beslisgedrag van inkopers. We kijken naar inkoopbeslissingen
waarbij inkopers een keuze moeten maken tussen een aantal alternatieven. Om de
inkoper te ondersteunen bij het maken van een keuze verstrekken we kosteninformatie
die gebruikt kan worden om alternatieven gemakkelijk met elkaar te
kunnen vergelijken. De verstrekte kosteninformatie is echter niet nauwkeurig.
Sommige informatie die wel relevant is bij het maken van een keuze is niet
opgenomen in de kosteninformatie. Het is namelijk niet altijd mogelijk om alle
informatie nauwkeurig om te zetten in kosteninformatie. Denk bijvoorbeeld aan
kosten die ontstaan als de beloofde kwaliteit van de geleverde producten niet
overeenkomt met de geleverde productkwaliteit. De kosten voor het leveren van
een nieuw product kunnen misschien wel berekend worden, maar de kosten die
ontstaan als een klant besluit om schadevergoeding te eisen of over te stappen
naar een andere leverancier zijn veel moeilijker te berekenen. Een kostenberekening
is dan ook vaak onnauwkeurig. In dit proefschrift onderzoeken we of, en
wanneer, inkopers de informatie die niet is opgenomen in de kosteninformatie
meenemen in inkoopbeslissingen. Specifieker geformuleerd, we onderzoeken
welk gewicht inkopers bij het maken van een keuze tussen verschillende
alternatieven toekennen aan de informatie, die niet, of onnauwkeurig, is
opgenomen in de beschikbare kosteninformatie.
Inkoopbeslissingen zijn voorbeelden van multi-attribuut beslissingen. Inkopers
moeten veel verschillende eigenschappen voor meerdere alternatieven met
elkaar vergelijken en tegen elkaar afwegen voordat ze een weloverwogen keuze
kunnen maken. Uit de psychologische besliskunde is bekend dat mensen moeite
hebben met het maken van een weloverwogen multi-attribuut beslissing. Mensen
hebben meer moeite met multi-attribuut beslissingen naarmate er meer criteria
tegen elkaar moeten worden afgewogen, het aantal alternatieven groter is, er meer
conflicterende attributen zijn, et cetera. Een van de uitgangspunten in dit
onderzoek is dat mensen hun gedrag aanpassen aan de omstandigheden waaronder
ze een beslissing moeten nemen.
Inkopers kunnen gebruik maken van Total Cost of Ownership (TCO) informatie
om hun beslissingen te ondersteunen. TCO is een methode uit de
management accounting literatuur waarbij de totale kosten over de gehele
levenscyclus van een product worden berekend. Alle kosten vanaf de initiële
inkoopbeslissing (of ontwikkeling van een product) tot op het moment waarop het
product niet meer wordt gebruikt (en geen kosten meer veroorzaakt) worden bij
elkaar opgeteld tot een financieel getal. Als dit voor meerdere inkoopalternatieven
wordt gedaan kunnen al deze alternatieven heel gemakkelijk tegen elkaar worden
afgewogen, er is immers nog maar een punt waarop de alternatieven met elkaar
vergeleken hoeven te worden. Het nauwkeurig berekenen van kosten is echter
moeilijk, niet alle informatie kan nauwkeurig worden omgezet in kosteninformatie.
Wat zijn bijvoorbeeld de kosten van het niet kunnen leveren van een product
doordat er een storing in het productieproces optreedt? TCO cijfers zijn vaak een
goede inschatting van de kosten, maar bijna nooit een honderd procent
nauwkeurige “vertaling��? van alle relevante informatie in één financieel getal.
Ondanks dat TCO informatie het maken van een inkoopbeslissing vereenvoudigt
is het mogelijk niet verstandig om blindelings het berekende TCO getal te
gebruiken. Zelfs als TCO informatie aanwezig is, is een inkoopbeslissing namelijk
een multi-attribuut beslissing waarbij financiële informatie tegen niet financiële
informatie zal moeten worden afgewogen. We onderzoeken welk gewicht
inkopers toekennen aan het attribuut dat niet (nauwkeurig) is opgenomen in de
TCO informatie bij het nemen van een inkoopbeslissing.
In totaal hebben we drie experimentele studies uitgevoerd, waar meer dan
2.000 mensen aan deel hebben genomen. Er hebben zowel studenten als
praktijkmensen deelgenomen aan de experimenten. De experimenten hebben
zowel in laboratoria als op beurzen plaatsgevonden. In alle experimenten hebben
we onderzocht welk gewicht deelnemers toekennen aan het attribuut dat niet (of
onnauwkeurig) is opgenomen in de gepresenteerde TCO informatie. Om dit te
onderzoeken legden we deelnemers een inkoopbeslissing voor waarbij ze moesten
kiezen tussen een aantal alternatieven. Op basis van de keuze die deelnemers
maakten hebben we bepaald welk gewicht deelnemers toekenden aan de
informatie die niet (of onnauwkeurig) was opgenomen in de TCO informatie.
In hoofdstuk 2 hebben we gekeken naar de invloed van de complexiteit van
informatie op het gewicht dat mensen toekennen aan het attribuut dat niet was
opgenomen in de TCO informatie. Mensen moesten een keuze maken tussen twee
inkoopalternatieven die beschreven werden met behulp van een aantal attributen
(e.g., levensduur, machine beschikbaarheid, electriciteitsverbruik). De onnauwkeurigheid
in kosteninformatie was in dit experiment geoperationaliseerd door één
van de attributen (e.g., machine beschikbaarheid) niet op te nemen in de TCO
berekening. De complexiteit van de inkoopinformatie werd vergroot door het
aantal attributen dat een alternatief beschrijft te vergroten. Zowel studenten als
mensen uit het bedrijfsleven hebben deelgenomen aan dit experiment. Beide
groepen reageerden (onafhankelijk van het niveau van complexiteit) tegenovergesteld
op de informatie die niet opgenomen was in de TCO cijfers. Studenten
kenden meer gewicht toe aan het attribuut dat niet was opgenomen in de TCO
informatie. Praktijkmensen kenden echter minder gewicht toe aan het attribuut dat
niet opgenomen was in de TCO cijfers. De resultaten duiden er op dat het niveau
van complexiteit niet van invloed is op het beslisgedrag. Ervaring is daarentegen
een belangrijke variabele om te verklaren hoeveel gewicht mensen aan toekennen
kosteninformatie.
In hoofdstuk 3 hebben we twee experimenten uitgevoerd om de invloed van
reflectie op het gewicht dat mensen toekennen aan het attribuut dat niet of
onnauwkeurig was opgenomen in de TCO cijfers te onderzoeken. In het eerste
experiment was de onnauwkeurigheid in kosteninformatie geoperationaliseerd
door voor één attribuut een minimum of maximum schatting te maken van de
kosten. Ondanks dat het misschien niet mogelijk is om een nauwkeurige
kostenraming te maken, kan misschien wel een minimum of maximum schatting
worden gemaakt van bepaalde kosten. De geschatte minimum of maximum kosten
werden bij de berekende kosten voor de andere attributen opgeteld. Reflectie,
geoperationaliseerd door inkopers te vragen na te denken over hun beslisstrategie,
resulteert erin dat inkopers meer gewicht toekennen aan het attribuut dat als een
minimum was opgenomen in de TCO informatie. Reflectie had echter geen
invloed op het gewicht dat werd toegekend aan het attribuut dat als een maximum
was opgenomen in de TCO informatie. In het tweede experiment hebben we
reflectie geoperationaliseerd door inkopers te vertellen dat ze na afloop van het
experiment hun beslissing waarschijnlijk zouden moeten verdedigen tegenover
anderen. In tegenstelling tot het eerste experiment, was in het dit experiment, net
als in hoofdstuk 2, één attribuut niet opgenomen in de verstrekte TCO informatie.
We vonden hier geen ondersteuning voor de hypothese dat reflectie er toe leidt dat
inkopers meer gewicht toekennen aan het attribuut dat niet is opgenomen in TCO
informatie. De resultaten lieten echter wel weer een significant verschil zien
tussen studenten en praktijkmensen. Praktijkmensen kenden ook hier weer meer
gewicht toe aan de TCO informatie dan studenten.
In hoofdstuk 4 hebben we onderzocht wat de invloed van cognitieve belasting
was op het gewicht dat mensen toekennen aan de informatie die niet of
inaccuraat is opgenomen in TCO cijfers. De onnauwkeurigheid in kosteninformatie
hebben we op twee manieren geoperationaliseerd. In het eerste experiment was
wederom één van de attributen niet opgenomen in de kostenberekening. In het
tweede experiment was onnauwkeurigheid geoperationaliseerd door de kosten
voor bepaalde attributen te schatten in een range (e.g., kosten voor service
bedragen € 5 tot € 7). Aan dit experiment hebben alleen studenten deelgenomen.
Het gewicht dat deelnemers toekenden aan het attribuut dat niet (nauwkeurig) was
opgenomen in de kosteninformatie leek niet te worden beïnvloed door de mentale
belasting. Zowel onder lage als hoge cognitieve belasting kenden mensen dezelfde
gewichten toe aan het attribuut dat niet (nauwkeurig) was opgenomen in de
kosteninformatie.
Dit onderzoek heeft op verschillende manieren onze kennis binnen de management
accounting vergroot. Onze belangrijkste bevindingen zijn:
· Studenten kennen meer gewicht toe aan het attribuut dat niet is opgenomen
in de TCO informatie.
· Praktijkmensen kennen minder gewicht toe aan het attribuut dat niet is
opgenomen in de TCO informatie. Dit geldt alleen voor beslissingen waarbij
de complexiteit van de informatie hoog is.
· Reflectie op de gepresenteerde kosten informatie leidt er toe dat meer
gewicht wordt toegekend aan het attribuut dat als een minimum is opgenomen
in de TCO informatie.
· Meer ervaring leidt er toe dat minder gewicht wordt toegekend aan het
attribuut dat niet is opgenomen in de TCO cijfers.
Deze resultaten laten zien dat onze veronderstelling dat de informatie die
niet is opgenomen in de kosteninformatie ondergesneeuwd raakt als: (1) mensen
niet reflecteren op kosteninformatie die opgenomen is als een minimum in
kosteninformatie, (2) ervaren inkopers worden geconfronteerd met een hoge
informatie complexiteit, (3) aan meer ervaren beslissers TCO informatie verstrekt
wordt waarin niet alle attributen opgenomen zijn in de TCO informatie.
Daarnaast hebben we binnen dit onderzoek op verschillende manieren onnauwkeurigheid
in kosteninformatie geoperationaliseerd, iets wat we nog niet zijn
tegengekomen in de literatuur.
Op basis van de resultaten raden we managers in het bedrijfsleven aan om:
(1) gebruikers van kosten informatie te laten reflecteren op de verstrekte
kosteninformatie, (2) toe te lichten waarom TCO cijfers worden verstrekt, (3) de
gepresenteerde kosten informatie zo eenvoudig mogelijk weer te geven, en (4)
glashelder maken welke informatie (om welke redenen) niet is opgenomen in een
kostenberekening.
In vervolg onderzoek kunnen de condities waaronder mensen worden beïnvloed
door kosten verder worden onderzocht en kan ook meer kwalitatieve
informatie worden verzameld over de manier waarop mensen een afweging
maken. Andere interessante onderzoeksgebieden zijn de analyse van beslissingen
in groepsverband, of het meten van de invloed van prestatiebeloning op het
gewicht dat mensen toekennen aan het attribuut dat niet of onnauwkeurig is
opgenomen in de TCO cijfers.
Original language | English |
---|---|
Awarding Institution |
|
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 15 Nov 2007 |
Place of Publication | Enschede |
Publisher | |
Print ISBNs | 978-90-365-2591-6 |
Publication status | Published - 15 Nov 2007 |
Keywords
- EWI-13830
- IR-58089
- METIS-245003