Abstract
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) vormen een risicogroep voor middelengebruik. Dit artikel beschrijft een Nederlands onderzoeksproject naar vóórkomen en risicofactoren van (problematisch) middelengebruik bij deze groep, en de manier waarop dit gebruik gemeten kan worden. Uit de literatuur, een enquête in de gehandicaptenzorg en databaseonderzoek blijkt dat (problematisch) gebruik van alle soorten middelen onder personen met een LVB voorkomt, en dat een groot deel van de problematische gebruikers onvoldoende hulp krijgt. Uit onderzoek met de Substance use and misuse in Intellectual Disability-Questionnaire (SumID-Q), onder 419 cliënten met LVB, bleek dat in de maand voor het interview 62 % rookte, 64 % alcohol dronk en dat 15 % cannabis en 1 % stimulerende middelen gebruikte. Vergelijking van zelfrapportage met de SumID-Q, stafrapportage op cliëntniveau, en urine-, haar- en pleisteronderzoek, leverde geen meerwaarde voor de laatste categorie op. Zonder cliëntgebonden screening blijkt slechts het topje van de ijsberg van gebruikers in beeld te komen. Zij die wel in beeld zijn met dubbele problematiek, krijgen vaak geen dubbele hulp. Systematische screening is daarom hard nodig, evenals preventie, behandeling en betere samenwerking tussen gehandicaptenzorg en verslavingszorg. Gelukkig zijn in Nederland de afgelopen jaren hierin al de nodige initiatieven ontplooid.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 245–256 |
Journal | Tijdschrift voor verslaving |
Volume | 13 |
Issue number | 4 |
DOIs | |
Publication status | Published - 4 Oct 2017 |
Externally published | Yes |